U krijgt een gezinsvoogd als uw kind uit huis geplaatst is. Deze stelt een hulpverleningsplan op. Werkt u niet mee aan het plan? Dan kan de gezinsvoogd u een schriftelijke aanwijzing geven. Dat is een opdracht die u moet uitvoeren.
Voert u de opdracht niet uit? Dan kan de gezinsvoogd de rechter vragen u te verplichten om de aanwijzing uit te voeren.
Ouderlijk gezag
Heeft u het ouderlijk gezag over uw kind? Dan houdt u dit tijdens de uithuisplaatsing van uw kind. Voor belangrijke beslissingen over uw kind is uw toestemming nodig. Bijvoorbeeld voor een medische behandeling of inschrijving op een school.
Beperkt gezag
Soms bepaalt de rechter dat u het gezag deelt met de gezinsvoogd. U heeft dan minder gezag. In de uitspraak van de rechter staat voor welke zaken de gezinsvoogd het gezag krijgt.
Is duidelijk dat u uw kind niet meer alleen kunt opvoeden? Of maakt u misbruik van uw gezag? Dan kan de rechter uw gezag stoppen.
Omgang met kind
Als uw kind uit huis is geplaatst, heeft u meestal recht op omgang met uw kind.
Soms vindt uw gezinsvoogd dat u minder of geen omgang mag hebben met uw kind. De gezinsvoogd kan in een schriftelijke aanwijzing besluiten tot minder omgang. U krijgt dan een brief waarin de gezinsvoogd het besluit uitlegt.
Staat de omgang met uw kind in een uitspraak van de rechter? Dan moet de gezinsvoogd de rechter vragen om de omgangsregeling te veranderen. Dit kan niet met een schriftelijke aanwijzing.